tegensprekend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gen·spre·kend

Werkwoord

vervoeging van: tegenspreken
verbogen vorm: tegensprekende

tegensprekend

  1. onvoltooid deelwoord van tegenspreken
stellend
onverbogen tegensprekend
verbogen tegensprekende
partitief tegensprekends

Bijvoeglijk naamwoord

tegensprekend

  1. met elkaar onverenigbaar zijn
    • Misschien komt het er ooit nog eens van, dat stukje. Ik heb er even geen zin in. Nu, om 00.20 uur, ververs ik de nieuwspagina’s en bevaar ik met gevaar voor eigen gemoedsrust een zee van elkaar tegensprekende nieuwsflashes. [1] 
    • De Raad van State heeft het bestemmingsplan buitengebied van Berkelland vernietigd, omdat volgens Scharenborg geen gemeente in Nederland nog kan voldoen aan de wirwar van regelgeving en steeds strenger wordende en elkaar soms tegensprekende wetten. [2] 
    • Hier lijkt, behalve van baarlijke nonsens, ook nog sprake van zichzelf tegensprekende baarlijke nonsens. Hoe kan een doorgeefluik nu leuker overkomen op het publiek? Hoe kan een doorgeefluik nu achter een elftal gaan staan? [3] 


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. HP de Tijd 16/04 | 2013 Geplaatst in de volgende categorieën: FRANK HEINEN Het verdriet en de opluchting van Boston
  2. Tubantia 23-09-14 Scharenborg: 'We hebben niets te verbergen’
  3. HP de Tijd 04/03 | 2014 Geplaatst in de volgende categorieën: SPORT Geschreven door:Frank Heinen De journalist als doorgeefluik en acht andere opvattingen van Louis van Gaal