taxibedrijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

taxibedrijf Citax
Uitspraak
Woordafbreking
  • taxi·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taxibedrijf taxibedrijven
verkleinwoord taxibedrijfje taxibedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

taxibedrijf o [1]

  1. een onderneming die zorg draagt voor het taxi vervoer in een bepaald gebied of voor een bepaalde doelgroep
    • Taxibedrijf Uber moet 650.000 euro betalen wegens een nieuwe overtreding van de taxiwet. Dat heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport woensdag (ILT) bekendgemaakt. Het bedrijf heeft chauffeurs en taxibedrijven laten samenwerken via een pachtconstructie die volgens de inspectie verboden is. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Wouter van Noort 30 november 2016
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be