taxibedrijf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: taxibedrijf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- taxi·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taxi en bedrijf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taxibedrijf | taxibedrijven |
verkleinwoord | taxibedrijfje | taxibedrijfjes |
Zelfstandig naamwoord
- een onderneming die zorg draagt voor het taxi vervoer in een bepaald gebied of voor een bepaalde doelgroep
- Taxibedrijf Uber moet 650.000 euro betalen wegens een nieuwe overtreding van de taxiwet. Dat heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport woensdag (ILT) bekendgemaakt. Het bedrijf heeft chauffeurs en taxibedrijven laten samenwerken via een pachtconstructie die volgens de inspectie verboden is. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord taxibedrijf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taxibedrijf" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Wouter van Noort 30 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be