tatoeëer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·toe·eer

Werkwoord

vervoeging van
tatoeëren

tatoeëer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tatoeëren
    • Ik tatoeëer. 
  2. gebiedende wijs van tatoeëren
    • Tatoeëer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tatoeëren
    • Tatoeëer je? 

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be