tasten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van tasten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		tasten			te tasten
	toekomend		zullen tasten			te zullen tasten
voltooid	tegenwoordig		hebben getast			te hebben getast
	toekomend		getast zullen hebben			getast te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	tastend		getast			ev. tast	mv. verouderd tast	taste
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	tast	tast	tast	tast	tast	tasten	tasten	tasten
verleden (o.v.t.)	tastte	tastte	tastte	tastte	tastte	tastten	tastten	tastten
toekomend (o.t.t.t.)	zal tasten	zult/zal tasten	zult/zal tasten	zult tasten	zal tasten	zullen tasten	zullen tasten	zullen tasten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou tasten	zou tasten	zou(dt) tasten	zoudt tasten	zou tasten	zouden tasten	zouden tasten	zouden tasten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb getast	hebt getast	hebt/heeft getast	hebt getast	heeft getast	hebben getast	hebben getast	hebben getast
verleden (v.v.t.)	had getast	had getast	had getast	hadt getast	had getast	hadden getast	hadden getast	hadden getast
toekomend (v.t.t.t.)	zal getast hebben	zal/zult getast hebben	zult/zal getast hebben	zult getast hebben	zal getast hebben	zullen getast hebben	zullen getast hebben	zullen getast hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getast hebben	zou getast hebben	zou/zoudt getast hebben	zoudt getast hebben	zou getast hebben	zouden getast hebben	zouden getast hebben	zouden getast hebben
onpersoonlijke lijdende vorm getast worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt getast				er is getast
verleden	er werd getast				er was getast
toekomend	er zal getast worden				er zal getast zijn
voorwaardelijk	er zou getast worden				er zou getast zijn