tapster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tap·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van tappen met het achtervoegsel -ster[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tapster | tapsters |
verkleinwoord | tapstertje | tapstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de tapster v
- (beroep) vrouw die bier tapt in een horecagelegenheid
- Suzie van Amelsvoort (25), de beste tapster van Zuid-Nederland (nummer 1 en nummer 2 waren ‘heren uit Maastricht’) is een van hen. Zij werkt bij grillrestaurant Gauchos op de Grote Markt in Breda. „In een café tap je natuurlijk veel meer dan bij ons. Maar ik heb in december extra goed kunnen oefenen voor het NK aangezien het Glazen Huis pal voor de deur van het restaurant stond.” [2]
- Dankzij een nieuw revolutionair tapsysteem, met de toepasselijke naam 'iPourit', moeten klanten voortaan nooit meer wachten op de tappers/tapster van dienst om een nieuwe pint te krijgen. Met het systeem tap je je pinten gewoon zelf. Voorlopig zijn er nog geen plannen omo het in ons land in te voeren. [3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'tapster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tapster" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Margot Poll 5 januari 2017 De beste biertjes van Nederland
- ↑ De Standaard 11/04/2013 door gjs Tappen we ons bier voortaan zelf op café?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be