tapdanste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tap·dans·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tapdansen |
tapdanste
- enkelvoud verleden tijd van tapdansen
- Ik tapdanste.
- Jij tapdanste.
- Hij, zij, het tapdanste.
- Ik tapdanste.
vervoeging van |
---|
tapdansen |
tapdanste