tapasbar

Nederlands

tapasbar

Uitspraak

• Geluid:  tapasbar    (hulp, bestand)
• IPA: /'tɑpɑsbɑr/

Woordafbreking

• ta·pas·bar

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tapa zn  en  bar zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tapasbar	tapasbars
verkleinwoord	tapasbarretje	tapasbarretjes

Zelfstandig naamwoord

de tapasbar v / m

1. een horecagelegenheid waar men staande kleine Spaanse hapjes, tapas, kan eten

   • In het centrum van Breda heeft zondagochtend brand gewoed. Het vuur ontstond rond 08.00 uur in een winkelpand aan de Molenstraat. Daarin zat een tapasbar. Anderhalf uur later was de brand onder controle. Drie personen zijn naar het ziekenhuis gebracht, omdat ze rook hadden ingeademd. Volgens Omroep Brabant wonen boven het restaurant studenten.  
   • Toch zijn er een heleboel plekken in de stad waar je met wat vrienden een vorkje kunt prikken. Deze manier van uit eten gaan is vooral bekend van de tapasbars en all-you-can-eat sushiketens, maar inmiddels is het concept doorgedrongen tot alle soorten keukens. Van eetcafés tot sterrenrestaurants.  
   • De ouders van Madeleine waren op 3 mei 2007 met een paar vrienden uit eten in de tapasbar van het Portugese vakantiecomplex. Ze lieten hun drie kinderen – de destijds 3-jarige Madeleine en een jongere tweeling (toen 1 jaar oud) – in het appartement slapen. Ze dachten dat dit geen kwaad kon.  

Gangbaarheid

• Het woord tapasbar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tapasbar" herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.