tandartsstoel

(antieke) tandartsstoel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tandartsstoel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tand·arts·stoel

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  tandarts zn  en  stoel zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tandartsstoel	tandartsstoelen
verkleinwoord	tandartsstoeltje	tandartsstoeltjes

Zelfstandig naamwoord

de tandartsstoel m

1. (meubel) een stoel gebruikt door de tandarts om op een min of meer comfortable manier aan tandzorg te doen

Hyperoniemen

• stoel

Gangbaarheid

• Het woord tandartsstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.