tamboer-maître

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tam·boer-maî·tre

Zelfstandig naamwoord

tamboer-maître

  1. verouderde spelling of vorm van tambour-maître tot 2006
     De heer M. Helder, tamboer-maitre van Gruno's Postharmonie, heeft gisteravond de eremedaille, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau in zilver gekregen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 november 2020 Weblink bron Koninklijk zilver voor tamboer-maître in: Nieuwsblad van het Noorden op Wikipedia, jrg. 100 nr. 302 (23 december 1987), Nieuwenhuis, Groningen, p. 13 kol. 5