talie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·lie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘takel’ voor het eerst aangetroffen in 1657 [1] [2] [3][4]
enkelvoud meervoud
naamwoord talie talies
verkleinwoord talietje talietjes

Zelfstandig naamwoord

de taliev

  1. (scheepvaart) takel met twee blokken voor lichte lasten
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
taliën

talie

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taliën
    • Ik talie. 
  2. gebiedende wijs van taliën
    • Talie! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taliën
    • Talie je? 

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
32 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen