talentrijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·lent·rijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen talentrijk talentrijker talentrijkst
verbogen talentrijke talentrijkere talentrijkste
partitief talentrijks talentrijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

talentrijk [1]

  1. met veel aangeboren vaardigheden
     De talentrijke middenvelder zou niet de juiste stem hebben.[2]
     De tijdritten lijken ook een kolfje naar de hand van het kwartet talentrijke Franse ronderenners. Zowel Jean-Christophe Péraud (zesde in 2011), Thomas Voeckler (twee ritzeges in 2011 en vierde in de Tour), Chavanel als Jérôme Coppel (negende in 2010) zijn sterk in geaccidenteerde tijdritten.[3]
     "Bij de elite schreeuwen ze om nieuwe talentrijke niet-Belgische renners", verwees hij naar het WK bij de profs, waar de Belgen de eerste zeven plaatsen bezetten.[4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Spijt Cruijff over 'Vanenburg-kritiek'” (05-06-2012), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “Quick-Step in topvorm naar Parijs-Nice” (03-03-2012), NOS
  4. Bronlink Weblink bron “Van der Haar stapt over naar profs” (03-02-2012), NOS