talenonderwijs

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·len·on·der·wijs
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord talenonderwijs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het talenonderwijso

  1. het overbrengen van taalkennis en taalvaardigheden (door leraren); meestal gaat het hier om het aanleren van een vreemde taal
     Ook het tweetalig onderwijs en het versterkt talenonderwijs in het voortgezet onderwijs neemt een vlucht.[1]
     Engels leren in de klas met je eigen mobieltje en een 3D-bril, om daarmee in een virtuele wereld rond te stappen. Dat moet dé toekomst worden voor modern talenonderwijs. Uitgeverij Deviant en NovoLanguage hebben de primeur.[2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Steeds vaker vreemde taal op basisschool” (12-10-2012), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Met 3D-bril Engels leren 'op straat' in Londen” (11-01-2017), Tubantia