takte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tak·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
takken |
takte
- enkelvoud verleden tijd van takken
- Ik takte.
- Jij takte.
- Hij, zij, het takte.
- Ik takte.
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /taktɛ/
Zelfstandig naamwoord
takte