tafelrand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

speelkaarten op de tafelrand
Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·rand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafelrand tafelranden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tafelrand m [1]

  1. de uiterste grens van een tafelblad
    • Evengoed vind ik dit stuk iedere keer als ik het zie aantrekkelijk, het nodigt uit tot kijken (en doet mij het water in de mond lopen). Schilderkunstig zit het prima in elkaar; een ondiepe tafel, daarachter een ondiepe donkere ruimte met centraal een man die de toeschouwer recht aankijkt met een guitig gezicht. Het vlak is gevuld met etenswaren. Op de tafelrand balanceert een stapel spelkaarten, daarnaast enkele geldstukken. Wat heeft dit te betekenen? Zijn al deze wereldlijke geneugten misschien te veel van het goede en verspeel ik mijn kansen wanneer ik er lustig op los leef? We weten het niet. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen