tafellinnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

damast tafellinnen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·fel·lin·nen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tafellinnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

tafellinnen o [1]

  1. (huishouden) textiel dat men gebruikt tijdens het tafelen
    • Welbeschouwd verdient een groep fans van Harry Styles dan op zijn minst gesteven tafellinnen, kaarslicht en vioolmuziek bij hun pizza. Want hoewel het eveneens Britse tieneridool woensdagavond klokslag negen uur pas het podium van de Afas Live beklimt, zit een groep van volgens AT5 wel honderd meisjes daar nu al klaar. [2] 
    • Op 't Stift in Weerselo wordt zaterdag 8 december van 10.00 tot 17.00 uur een kleine, maar sfeervolle kerstmarkt gehouden; met glühwein, kerstdecoraties met bloemen, tafellinnen en sieraden. 's Middags is er midwinterhoornblazen. [3] 
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen