tackle
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tac·kle
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tackle | tackles |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) aanval op de (benen) speler die in balbezit is m.n. bij rugby en voetbal
- Een kwartier voor tijd benutte Twente-speler Mateusz Klich een strafschop. In de laatste minuten kreeg Vitesse-spits Lewis Baker nog een rode kaart vanwege een tackle op Klich. [2]
- ▸ "Bij de goal van Mexico blokte Blind met zijn verkeerde voet. Je miste daar toen een type De Jong, een echte verdedigende middenvelder die zijn lichaamskracht gebruikt en een tackle kan inzetten. Een type ook die met een tackle de teneur van een wedstrijd kan omdraaien. De Jong gaan we echt missen."[3]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord tackle staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tackle" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 15 januari 2017
- ↑
Weblink bron “Adriaanse: duel van het wisselen” (30-06-2014), NOS
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be