taboeloos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ta·boe·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | taboeloos | taboelozer | taboeloost |
verbogen | taboeloze | taboelozere | taboelooste |
partitief | taboeloos | taboelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
taboeloos
- zonder taboe, zonder rekening te houden met de goede smaak.
- Dommigheid, seks en ander taboeloos gedoe op de Nederlandse televisie. Kan het wat preutser?
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord taboeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.