tabakspijp
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tabakspijp (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ta·baks·pijp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tabak en pijp met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tabakspijp | tabakspijpen |
verkleinwoord | tabakspijpje | tabakspijpjes |
Zelfstandig naamwoord
- pijp bestemd om er tabak mee te roken meestal kortweg pijp genoemd
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord tabakspijp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.