taalkunst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·kunst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalkunst taalkunsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taalkunstv

  1. de kunst die gebruik maakt van de taal
     De jury boog zich dit jaar over 114 dichtbundels, zeven meer dan vorig jaar. Volgens de jury kwamen vertrouwde thema’s terug als „de zoektocht naar de eigen identiteit, het spel met werkelijkheid en verbeelding en het verlangen naar taalkunst”. Daarnaast zag de jury een tendens van „expliciet politiek engagement in de vorm van kritische reflectie op de economische en ecologische crises”.[2]
     Muziek, beeldende kunst en taalkunst hebben bij De Volder steeds een innig verbond gevormd.[3]
  2. het op een kunstige manier omgaan met taal
     Schrijver en columnist Hugo Brandt Corstius is overleden. Schrijver en taaldeskundige Wim Daniëls reageert op zijn dood en spreekt over Brandt Corstius' taalkunsten.[4]
  3. (verouderd) grammatica, spraakkunst
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Vijf dichtbundels maken kans op Poëzieprijs” (11-11-2015), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron “Theatermaker Eric De Volder onverwachts overleden” (28/11/2010), De Standaard
  4. Bronlink Weblink bron “"Brandt Corstius heeft grenzen taal opengesteld"” (28-02-2014), NOS