Naar inhoud springen

tòiseachadh

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: /'tʰɔ:ʃaxəɣ/
Enkelvoud Meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief tòiseachadh tòiseachaidhean  
genitief tòiseachaidh

tòiseachadh m

  1. naamwoord van handeling van tòisich: het beginnen, aanvangen
    «Tha mi a’ tòiseachadh a-màireach.»
    Ik begin morgen.