swap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- swap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wederzijdse geldoverdracht door internationale banken’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | swap | swaps |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (economie) (financieel) een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico (valuta, rente) wisselt tegen dat van een andere partij
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord swap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "swap" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "swap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ swap op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be