susceptibel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: susceptibel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sus·cep·ti·bel
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse susceptible
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | susceptibel | susceptibeler | susceptibelst |
verbogen | susceptibele | susceptibelere | susceptibelste |
partitief | susceptibels | susceptibelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
susceptibel [1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord susceptibel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "susceptibel" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be