surta

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
surtir

surta

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van surtir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van surtir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van surtir
vervoeging van
surtirse

surta

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van surtirse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van surtirse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van surtirse