superverspreider

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·ver·sprei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord superverspreider superverspreiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de superverspreiderm

  1. (medisch) iemand door wiens gedrag een ziekteverwekker breed in de samenleving verspreidt raakt, waardoor vele mensen ziek worden
    • De superverspreider maakte dat driekwart van alle besmette mensen in het land tot één bron te herleiden zijn. 
     Ongeveer de helft van de ziektegevallen in Zuid-Korea is te linken aan die kerk. Een vrouw van 61 speelde daarbij waarschijnlijk als superverspreider van het virus een cruciale rol.[1]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 juli 2023 Weblink bron
    Garrie van Pinxteren
    “61-jarige kerkganger in Zuid-Korea waarschijnlijk superverspreider van het coronavirus” (3 maart 2020) op nrc.nl op Wikipedia