supergroot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • su·per·groot
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen supergroot
verbogen supergrote
partitief supergroots

Bijvoeglijk naamwoord

supergroot

  1. heel erg groot
     "Het merk Rossi is supergroot", wijst Van Loozenoord op de verschillende shirtjes en petjes met nummer 46 erop. En daar is de Italiaan hoogstpersoonlijk verantwoordelijk voor. "Hij is de baas van zijn eigen kledingimperium. De fabriek waarin alles wordt gemaakt staat in zijn geboortedorp Tavullia en hij is daar een van de grootste werkgevers."[1]
     "Ajax en Barcelona hebben een beetje hetzelfde idee over voetbal. Natuurlijk, Barcelona is beter en er zijn hier wel wat spelers die individueel beter zijn. Maar met Ajax hebben we vorig seizoen ook een heel hoog niveau gehaald. Daarom is de overgang niet supergroot."[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron
    Laurens Sembiring
    “Ciao Rossi: 'Motorsport neemt afscheid van een icoon, gelukkig in levende lijve'” (Zaterdag 13 november 2021), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron “De Jong: 'Ik ben niet de persoon die tegen Messi zegt hoe hij moet spelen'” (Zondag 23 februari 2020), NOS