suggereer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sug·ge·reer

Werkwoord

vervoeging van
suggereren

suggereer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suggereren
    • Ik suggereer. 
  2. gebiedende wijs van suggereren
    • Suggereer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suggereren
    • Suggereer je?