sucrose

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

sucrose
Uitspraak
Woordafbreking
  • su·cro·se
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
  • met het achtervoegsel -ose
enkelvoud meervoud
naamwoord sucrose
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sucrosev / m

  1. (scheikunde) disacharide dat gevormd is uit de covalente binding tussen een glucose-eenheid (druivensuiker) en een fructose-eenheid (vruchtensuiker)
    • Kojibiose is volgens de wetenschappers een ideale vervanger van klassieke zoetstoffen zoals sucrose en fructose. "Het smaakt zoet, maar heeft weinig calorieën", aldus Desmet. [2] 
    • De Japanse wetenschappers probeerden daarom verschillende materialen uit om de natrium-iontechnologie te verbeteren. Ze ontdekten dat sucrose een effectieve en goedkope anode kan vormen voor de batterij. [3] 
    • Maar dan komt het moment dat ze voor het oog van de wereld gaat rijpen. De onderliggende felgekleurde pigmenten komen naar boven, het vruchtvlees wordt zachter doordat enzymen de celwanden oplossen, het zetmeel en de smakeloze suikers worden omgezet in zoete sucrose en fructose en heerlijke sappen en aroma’s komen vrij. Alles aan hen roept: Pluk Mij! [4] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen