subordinatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sub·or·di·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ondergeschiktheid’ voor het eerst aangetroffen in 1706 [1]
- Naamwoord van handeling van subordineren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | subordinatie | subordinaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de subordinatie v
- ondergeschiktheid
- (taalkunde) onderschikking
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord subordinatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "subordinatie" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "subordinatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ subordinatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be