stylist
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- sty·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stylist | stylisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
stylist m
- (beroep) iemand die stijladvies geeft aan anderen (mode- of kledingstylist), of die spullen uitkiest en rangschikt volgens een bepaalde stijl (woningstylist)
- Claudia Schoemacher (47) draagt graag print op print. Het liefst tijgerprint. Volgens styliste Jolanda Oskam moet je vooral dragen waarin je je goed voelt, maar zit er aan bepaalde kleding een leeftijdsgrens.[2]
- In het nieuwe seizoen van vtwonen nemen Kees Tol en de stylisten elke week een huis onder handen van een stel met totaal verschillende woonsmaken. De stylist kijkt met een frisse blik naar de woning en brengt samen met Kees Tol de verschillende woonstijlen bij elkaar in een nieuw interieur.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stylist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stylist" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ stylist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Telegraaf 29-1-2018
- ↑ de Telegraaf 18 dec. 2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be