stuwde voort

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuw·de voort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voortstuwen

stuwde voort

  1. enkelvoud verleden tijd van voortstuwen
    • Ik stuwde voort. 
    • Jij stuwde voort. 
    • Hij, zij, het stuwde voort. 


Gangbaarheid