stuurde terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuur·de te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugsturen

stuurde terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugsturen
    • Ik stuurde terug. 
    • Jij stuurde terug. 
    • Hij, zij, het stuurde terug. 


Gangbaarheid