stunten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stun·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kunstvliegen’ voor het eerst aangetroffen in 1936 [1]
  • Afgeleid van stunt met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stunten
stuntte
gestunt
zwak -t volledig

Werkwoord

stunten

  1. het uitvoeren van een ongewone en moeilijke fysieke prestatie

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen