studiosus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stu·di·o·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | studiosus | studiosi |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de studiosus m
- iemand die zijn wetenschappelijke kennis vergroot door het volgen van onderwijs (vanwege het plechtige Latijn vaak bewust ironisch gebruikt)
- Ik las de romans van Ter Braak bij verschijnen, vond ze bloedarm en er is me weinig van bijgebleven. Zijn kritieken, voor zover ik ze gelezen heb, vond ik briljant en intelligent, maar dit en ook zijn verdere beschouwelijke werk hielden bij alle wakkerschokkende oorspronkelijkheid iets onvolwassens, iets van de eeuwige student, de studiosus, maar ook de corpsstudent en de ex-VCSB'er. [3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord studiosus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "studiosus" herkend door:
6 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ studiosus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Romein-Verschoor, A."Omzien in verwondering" geciteerd in:Hanssen, L.Sterven als een polemist: Menno ter Braak 1930-1940. (2001) Balans, Amsterdam; ISBN 90 5018 528 2; p. 335; geraadpleegd 2018-07-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Latijn
Uitspraak
- IPA: /stu.diˈoː.sus/
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
studiōsus
Opmerkingen
- Het woord waar de ijver, zorg of studie op is gericht, staat in de genitief.
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | mannelijk | vrouwelijk | onzijdig | |
nominatief | studiōsus | studiōsa | studiōsum | studiōsī | studiōsae | studiōsa |
genitief | studiōsī | studiōsae | studiōsī | studiōsōrum | studiōsārum | studiōsōrum |
datief | studiōsō | studiōsae | studiōsō | studiōsīs | studiōsīs | studiōsīs |
accusatief | studiōsum | studiōsam | studiōsum | studiōsōs | studiōsās | studiōsa |
ablatief | studiōsō | studiōsā | studiōsō | studiōsīs | studiōsīs | studiōsīs |
vocatief | studiōse | studiōsa | studiōsum | studiōsī | studiōsae | studiōsa |
Vergrotende trap (comparatief) (nom. m. enk.): studiōsior | ||||||
Overtreffende trap (superlatief) (nom. m. enk.): studiōsissimus |
Overerving en ontlening
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 6 %
- Prevalentie Vlaanderen 11 %
- Woorden in het Latijn
- Woorden in het Latijn met IPA-weergave
- Achtervoegsel -osus in het Latijn
- Bijvoeglijk naamwoord in het Latijn