studere

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  studere    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stu·de·re

Werkwoord

vervoeging van
studeren

studere

1. aanvoegende wijs van studeren

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / stʉˈdeːɾə /

Woordafbreking

• stu·de·re

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord studera, dat van het Latijnse werkwoord studere komt.

Naar frequentie	3344

vervoeging
onbepaalde wijs	studere
tegenwoordige tijd	studerer
verleden tijd	studerte
voltooid deelwoord	studert
onvoltooid deelwoord	studerende
lijdende vorm	studeres
gebiedende wijs	studer
vervoegingsklasse	Klasse 2 zwak
opmerking

Werkwoord

studere

1. overgankelijk studeren
2. overgankelijk bestuderen, onderzoeken
3. overgankelijk doorgronden

Synoniemen

• [1]: utdanne seg
• [2]: granske
• [2]: sette seg inn i
• [2]: betrakte nøye
• [3]: grunne
• [3]: spekulere

Afgeleide begrippen

• studere på
• studere til

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / stʉˈdeːɾə /

Woordafbreking

• stu·de·re

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord studera, dat van het Latijnse werkwoord studere komt.

vervoeging
onbepaalde wijs	studere studera
tegenwoordige tijd	studerer
verleden tijd	studerte
voltooid deelwoord	studert
onvoltooid deelwoord	studerande
lijdende vorm	studerast
gebiedende wijs	studer
vervoegingsklasse	Klasse 2 zwak
opmerking

Werkwoord

studere

1. overgankelijk studeren
2. overgankelijk bestuderen, onderzoeken
3. overgankelijk doorgronden

Synoniemen

• [1]: utdanne seg
• [2]: [[granske#Nynorsk|]]
• [2]: setje seg inn i
• [2]: sjå nøye
• [3]: grunne
• [3]: spekulere

Afgeleide begrippen

• studere på
• studere til