structuurschema

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  structuurschema    (hulp, bestand)
• IPA: / strʏkˈtyrsxema / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• struc·tuur·sche·ma

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  structuur zn  en  schema zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	structuurschema	structuurschema's
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het structuurschema o

1. weergave in hoofdlijnen die laat zien hoe een blijvend geheel is opgebouwd

   ▸ Zo'n opzet of structuurschema is voor veel schrijvers, beginnend of gevorderd, een grote steun en voorkomt dat ze vast komen te zitten doordat ze niet weten hoe het verder moet.

2. (regering) (historisch) (Nederland) tussen 1972 en 2008 de benaming voor een besluit van de rijksoverheid dat voor een bepaald beleidsterrein de uitwerking in de ruimtelijke ordening laat zien

   ▸ Het structuurschema verkeer en vervoer zoals dat nu op tafel ligt, kan nauwelijks een basis zijn voor het regeringsbeleid. (…) Dit schema, opgesteld onder verantwoordelijkheid van de vroegere ministers Westerterp (verkeer en waterstaat) en Gruijters (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening), bevat de grondslagen van het verkeers- en vervoersbeleid voor de lange termijn. Er staat ook een net van hoofdwegen en van railverbindingen in, waarvoor de rijksoverheid verantwoordelijkheid draagt en waaraan binnen de periode van ongeveer 25 jaar, die dit structuurschema bestrijkt, behoefte zal of kan ontstaan.

Hyponiemen

• [1] organisatieschema

Meroniemen

• [2] planologische kernbeslissing

Verwante begrippen

• [2] ruimtelijke ordening
• [2] structuurschets
• [2] structuurvisie (vanaf 2008)

Gangbaarheid

• Het woord structuurschema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.