structuurpolitiek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- struc·tuur·po·li·tiek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van structuur en politiek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | structuurpolitiek | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de structuurpolitiek v
- (economie) (politiek) politiek m.b.t. de economische ontwikkeling en werkgelegenheid van een bepaalde regio
Gangbaarheid
- Het woord 'structuurpolitiek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.