stroomlijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stroom·lijn
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
stroomlijnen

stroomlijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stroomlijnen
    • Ik stroomlijn. 
  2. gebiedende wijs van stroomlijnen
    • Stroomlijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stroomlijnen
    • Stroomlijn je? 
enkelvoud meervoud
naamwoord stroomlijn stroomlijnen
verkleinwoord stroomlijntje stroomlijntjes

Zelfstandig naamwoord

de stroomlijnv / m

  1. denkbeeldige kromme lijn die de richting van de stroming in een vloeistof of gas aangeeft
  2. vorm van een auto, vliegtuig e.d. die een zo gering mogelijke luchtweerstand waarborgt.
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be