strijdgroep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strijd·groep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strijdgroep strijdgroepen
verkleinwoord strijdgroepje strijdgroepjes

Zelfstandig naamwoord

de strijdgroepv / m

  1. een ploeg van strijders
     Zaterdag- op zondagnacht werd opnieuw een hooggeplaatste commandant van deze strijdgroep gedood door het Israëlische leger. Duizenden mensen waren gisteren aanwezig bij zijn begrafenis, en die van andere dodelijke slachtoffers.[1]
     'Poetins kok' steeds meer zichtbaar als eigenaar paramilitaire strijdgroep[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “Israël en Islamitische Jihad sluiten wapenstilstand na drie dagen strijd” (Zondag 7 augustus 2022), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron
    Chiem Balduk
    “'Poetins kok' steeds meer zichtbaar als eigenaar paramilitaire strijdgroep” (Woensdag 28 september,), NOS