streekeigene

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • streek·ei·ge·ne
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

streekeigene

  1. verbogen vorm van de stellende trap van streekeigen
enkelvoud meervoud
naamwoord streekeigene -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het streekeigeneo

  1. het eigene van een streek
    • ,,We zijn bevoorrecht’’, vindt E. Z., leraar geschiedenis en kenner van het streekeigene. ,,Het zit ons als een jas”, zegt R. V., voormalig ondernemer en minstens zo'n liefhebber van het streekeigene. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. www.gelderlander.nl (25-jan-2019)