stortbad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stort·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stort en bad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stortbad | stortbaden |
verkleinwoord | stortbadje | stortbadjes |
Zelfstandig naamwoord
- douche
- Na het fietsen nam de man een verkwikkend stortbad.
Gangbaarheid
- Het woord stortbad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "stortbad" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be