storingsvrij

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sto·rings·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen storingsvrij storingsvrijer storingsvrijst
verbogen storingsvrije storingsvrijere storingsvrijste
partitief storingsvrijs storingsvrijers -

Bijvoeglijk naamwoord

storingsvrij

  1. zonder technische problemen functionerend
     Maar laten we omwille van het argument zeggen dat de Deense veiligheidsdienst erin geslaagd is ons gisteren af te luisteren, storingsvrij, zonder ruis in de microfoons en al die dingen.[1]


Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535