storingsvrij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sto·rings·vrij
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | storingsvrij | storingsvrijer | storingsvrijst |
verbogen | storingsvrije | storingsvrijere | storingsvrijste |
partitief | storingsvrijs | storingsvrijers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
storingsvrij
- zonder technische problemen functionerend
- ▸ Maar laten we omwille van het argument zeggen dat de Deense veiligheidsdienst erin geslaagd is ons gisteren af te luisteren, storingsvrij, zonder ruis in de microfoons en al die dingen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord storingsvrij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535