Naar inhoud springen

stopte

Uit WikiWoordenboek
  • stop·te
vervoeging van
stoppen

stopte

  1. enkelvoud verleden tijd van stoppen
    • Ik stopte. 
    • Jij stopte. 
    • Hij, zij, het stopte. 
     Het was alsof ik bij een onverwacht obstakel minder snel ging lopen of ik stopte zelfs helemaal totdat er iemand anders op het pad langskwam.[1]
     'Wat is er?' Olive leek te schrikken van de aanraking en ze stopte met schommelen.[2]
     Ze stopte het in haar mond en slikte het door.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. 1 2
    Jessie Burton vert. Marja Borg
    “De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024574704