stopte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stop·te

Werkwoord

vervoeging van
stoppen

stopte

  1. enkelvoud verleden tijd van stoppen
    • Ik stopte. 
    • Jij stopte. 
    • Hij, zij, het stopte. 
     Het was alsof ik bij een onverwacht obstakel minder snel ging lopen of ik stopte zelfs helemaal totdat er iemand anders op het pad langskwam.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia