stoorzender

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

uitzending van Radio Oranje met het geluid van een stoorzender erdoorheen
Uitspraak
Woordafbreking
  • stoor·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stoorzender stoorzenders
verkleinwoord stoorzendertje stoorzendertjes

Zelfstandig naamwoord

de stoorzenderm

  1. radiozender die de ontvangst van een andere radiozender verstoort
    • Illegale radiozenders die als stoorzender werken moeten hun uitzendingen staken. 
  2. een hinderlijk persoon die de actie van een ander persoon verstoort
    • Ik moest die vervelende stoorzender wel de klas uit sturen want anders kon ik niet lesgeven. 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen