stoornis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stoor·nis
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van storen met het achtervoegsel -nis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoornis | stoornissen |
verkleinwoord | stoornisje | stoornisjes |
Zelfstandig naamwoord
de stoornis v
- (medisch) afwezigheid of afwijking van een functie die tot de normale menselijke ontwikkeling behoort
- (psychologie) een psychische aandoening waardoor de normale gang van zaken wordt bemoeilijkt
- Een bipolaire stoornis is een ziekte van de hersenen waardoor mensen extreme stemmingen kunnen krijgen.
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. afwezigheid of afwijking van een functie die tot de normale menselijke ontwikkeling behoort
2. een psychische aandoening waardoor de normale gang van zaken wordt bemoeilijkt
Gangbaarheid
- Het woord stoornis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stoornis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ stoornis op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -nis in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Psychologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %