stoomde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stoomde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stoom·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afstomen |
stoomde af
- enkelvoud verleden tijd van afstomen
- Ik stoomde af.
- Jij stoomde af.
- Hij, zij, het stoomde af.
- Ik stoomde af.