stookte op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stook·te op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opstoken

stookte op

  1. enkelvoud verleden tijd van opstoken
    • Ik stookte op. 
    • Jij stookte op. 
    • Hij, zij, het stookte op. 


Gangbaarheid