stomverbaasd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stom·ver·baasd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen stomverbaasd
verbogen stomverbaasde
partitief stomverbaasds

Bijvoeglijk naamwoord

stomverbaasd

  1. zo verbaasd dat men er het zwijgen toe doet
    • De stomverbaasde speler protesteerde niet eens toen hij een rode kaart kreeg. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen