stoeit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stoeit

Werkwoord

vervoeging van
stoeien

stoeit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stoeien
    • Jij stoeit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stoeien
    • Hij stoeit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stoeien
    • Stoeit!