stipulatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stipulatie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sti·pu·la·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘het stipuleren’ voor het eerst aangetroffen in 1501 [1]
- Naamwoord van handeling van stipuleren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stipulatie | stipulaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het stipuleren
- bepaling, beding, voorwaarde, voorbehoud
Gangbaarheid
- Het woord stipulatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "stipulatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stipulatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).