stilzet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stil·zet

Werkwoord

vervoeging van
stilzetten

stilzet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzetten
    • ... dat ik stilzet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzetten
    • ... dat jij stilzet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stilzetten
    • ... dat hij stilzet.